Alberts & Kluft
Historie

Om mee te groeien in de energietransitie hebben wij in 2022 een nieuwe mijlpaal behaald en is onze nieuwe grote montage- logistieke hal in gebruik genomen waarmee wij onze productie de komende jaren kunnen verdrievoudigen.

De groei heeft zich vanaf 2016 verder doorgezet. Er zijn twee percelen bijgekomen op het industrieterrein in Almere om de uitbreiding aan te kunnen.

Rond 2010 heeft AKA haar productiemogelijkheden uitgebreid d.m.v. nieuwe verdiepingsvloeren ten behoeve van een complete afdeling voor het vervaardigen van laagspanningsverdeelinrichtingen.

In 2005 vierde een toen nog zo'n dertigtal werknemers het honderdjarig bestaan. Sinds die tijd is het bedrijf flink gegroeid en zijn met name de montage-activiteiten in stations verder toegenomen.

Betonnen Prefabstations zijn een steeds belangrijker onderdeel van het leveringspakket geworden en in het jaar 2000 is Alberts & Kluft onderdeel geworden van het Duitse bedrijf Beton und Energietechnik Heinrich Grãper GmbH & Co KG en zijn we verhuist naar het industrieterrein De Vaart in Almere.

De lichtmastenfabriek (LMF) werd gesloten en de overige bedrijfsonderdelen verhuizden naar Weesp waar Alberts & Kluft verder vooral als handelsonderneming ging opereren met diverse fabricaten op het gebied van energiedistributie, nettenbouw en verlichting. De verkoop bestond voornamelijk uit verbindingsmoffen, lichtmasten, lichtarmaturen en transformator stations. In deze periode zijn ook de eerste contacten ontstaan met de firma Gräper in Duitsland.

Maart 1964 werd de afdeling Nettenbouw verkocht aan de NV Nolte te Eindhoven. Nolte werd later Stork Nolte, Stork Infra techniek, Heijmans Stork en is daarna opgegaan in Heijmans Technische Infra.

De focus kwam nu te liggen op het fabriceren van stalen lichtmasten.

In 1963 werd de lichtmastenfabriek uitgebreid door het bijbouwen van een hal en aankoop van een schopeer-installatie. (Een machine voor het verzinken van pijpen) Hiermee kon men conische pijpen maken tot een lengte van 6 meter.

Op recent aangekochte grond met gebouwen werd de Lichtmastenfabriek (LMF) opgericht te Doornspijk. Vanwege de lange levertijden was besloten om de masten voor de nettenbouw en openbare verlichting zelf te gaan maken. De LMF zou in eerste instantie AKA staalbouw gaan heten.

Inmiddels was het bedrijf gegroeid. De heren Alberts en Kluft waren teruggetreden als directeur maar wel aandeelhouders gebleven. Men had nu filialen in Venlo, Helmond, Eindhoven en Breda en in dat jaar is een extra pand aangekocht aan de 3^e Wittenburgerdwarsstraat 12 in Amsterdam. Er werd veel gewerkt voor de Gemeente Amsterdam en in het hele land werd gebouwd aan nieuwe boven- en ondergrondse elektriciteitsnetten. (Nettenbouw).

Niet alleen installeerde Alberts & Kluft elektrische installaties ook werden in de eigen werkplaats schakelapparaten voor hoog- en laagspanning gebouwd. Later maakte dat een steeds groter deel uit van de productie zodat besloten werd het bedrijf op te splitsen. De apparatenbouw werd losgeweekt van Alberts en Kluft en de firma HAPAM (Handelsmaatschappij en APparatenindustrie te AMersfoort) wordt opgericht.

De heer Kluft is hier directeur geworden.

Nadat de heren Alberts en kluft elkaar in 1898 hadden ontmoet en bevriend waren geraakt maakten ze plannen om een eigen zaak op te richten waarbij de heer Alberts zich vooral toe zou leggen op verlichtingsinstallaties. De specialiteit van de heer Kluft was gericht op wisselstroom motoren en dynamo's.

Op 1 april 1905 werd de firma opgericht in Amsterdam met als doelstelling "alles te elektrificeren wat haar opgedragen werd" In 1905 stond de elektrificatie van Nederland nog in de kinderschoenen en daarbij was tevens nog een keuzestrijd gaande tussen gelijkstroon en wisselstroom.

In die tijd legde Alberts & Kluft beide systemen aan; bouwde men eerst nog vaak grote accumulatorbatterijen. Later werden deze dan weer door Alberts & Kluft vervangen door wissel of draaistroom installaties.

De activiteiten bestonden uit installatiewerkzaamheden in gebouwen en ook schepen, het aanleggen van vaak bovengrondse elektriciteitsnetten, straatverlichting en kleine elektriciteitscentrales. In de eigen werkplaats werden schakelpanelen gebouwd.

De eerste vestiging was aan de Ringlaan 4 te Watergraafsmeer en al gauw is nummer 6 erbij getrokken. Doordat Watergraafsmeer later een onderdeel van Amsterdam is geworden en er al een Ringlaan bestond is de naam veranderd naar Bessemerstraat.